hero
Militair op Goeree staat op de uitkijk bij een observatiepost, gemaakt van hout en zandzakken - Foto: J. Rijpsma.

Opbouw van de linie

Bij het woord Atlantikwall denken sommige mensen aan de Tweede Wereldoorlog of aan de bunkers in de Nederlandse duinen. Ze weten dat de Duitsers hiermee een invasie van de geallieerden wilden voorkomen in het door hun bezette gebied. Anderen kennen het woord niet, maar wonen toevallig dicht bij de kust en weten waar sommige bunkers liggen. Of ze hebben ze wel eens gezien tijdens vakanties aan het strand in Frankrijk. Wat bijna niemand weet is dat behalve in Normandië, ook in Nederland een invasie heeft plaatsgevonden en dat veel bunkers al waren gebouwd, voordat het woord Atlantikwall bestond. De geschiedenis achter bunkers in de duinen is dan ook veelzijdig.

De kuststrook

Het Nederlandse kustlandschap is heel divers. Toen de Duitsers moesten bedenken hoe ze in ons land de verdedigingslinie zouden opzetten, hadden ze te maken met brede zandstranden, uitgestrekte duingebieden, dijken, rivieren, eilanden, havens en stedelijke bebouwing langs boulevards. Landinwaarts lagen vlakke polders met een nauw vertakt water- en wegennet en diverse steden en dorpen.

De boulevard van Scheveningen is verlaten en dichtgetimmerd. Voor het Kurhaus is een bunker en tankmuur gebouwd. - Foto: Nationaal Archief, fotograaf Ham, Piet van der / Anefo

Hier moest de infrastructuur zoals bruggen, spoorwegen, watergemalen, vliegvelden en industrie worden beschermd vanwege hun militaire of economische belang. Vooral de wereldhaven van Rotterdam, waartoe Hoek van Holland de poort vormt, was van strategisch belang. Het was de thuisbasis voor snelle torpedoboten en ook kwamen hier veel schepen met goederen en ijzererts aan, die van belang waren voor de Duitse oorlogsindustrie. Daarnaast waren de havens van Den Helder, IJmuiden en Vlissingen en het bestuurlijke centrum in Den Haag belangrijk om te beschermen. Als de geallieerden hier zouden landen, konden ze snel oprukken richting het binnenland en voor de bevoorrading gebruik maken van de havens. Dit was moeilijker bij sommige eilanden in het Deltagebied en de Waddenzee, waar de geallieerden na verovering niet snel verder landinwaarts konden oprukken. Hier werden daarom minder bunkers gebouwd. De combinatie van hoe het gebied eruit zag (geografie) en het militaire belang bepaalden waar en hoeveel verdedigingswerken er kwamen.

Perlenschnur

De Duitsers concentreerden de betonnen bunkers samen met kleinere bakstenen bouwwerken en veldstellingen zoals loopgraven en schuttersputjes in zogenaamde steunpunten. Zoals elke bunker een bepaalde functie had, kreeg ook ieder steunpunt een eigen rol in de kustverdediging. Er waren er die dienden als commandopost, verbandplaats, geschutsbatterij (bestaande uit vier tot zes kanonnen met een vuurleiding), of infanteriestelling (vaak bezet met 10 tot 20 man voorzien van mitrailleurs en soms een licht kanon). Maar ook de vliegvelden of radarcomplexen aan de kust vormden een steunpunt. Grotere of belangrijke steunpunten heetten een Stützpunkt, een kleiner steunpunt noemden ze Widerstandnest. De steunpunten lagen gemiddeld 800 meter van elkaar met daartussen versperringen, mijnenvelden, tankmuren en –grachten. Op die manier werd het één langgerekte verdedigingslinie, maar daarmee nog geen muur zoals de naam Atlantikwall suggereert. De naam was pure propaganda. In werkelijkheid waren het losse bunkers en veldversterkingen, samengevoegd in steunpunten. De Atlantikwall is dus een keten van steunpunten. Een enkele keer noemden de Duitsers het zelf een Perlenschnur, oftewel parelketting waarbij de bunkerstellingen de parels vormden.

Mensen in Den Haag verlaten huis en haard omdat hun woning werd afgebroken - Foto: J. Rijpsma.

Verdedigingsgebieden

Een groep van steunpunten werd meestal organisatorisch samengevoegd en vormde zo de verdediging van een afgebakend gebied. Voorbeelden hiervan zijn de Waddeneilanden, de havensteden en samenvoegingen van meerdere dorpen zoals Katwijk en Noordwijk of de beide zijden van de Moerdijkbruggen. Om militaire redenen werden in sommige steden en dorpen complete woonwijken gesloopt en de bevolking geëvacueerd. In heel korte tijd moesten tienduizenden mensen op last van de bezetter verhuizen. De strategische samenvoeging tot één groot verdedigingsgebied heette een Stützpunktgruppe of, als het een heel belangrijk gebied was, een Verteidigungsbereich. Uiteindelijk ontstonden in Nederland meer dan twintig verdedigingsgebieden.

De steunpunten lagen in een ring rondom zo’n gebied, zodat het aan alle kanten te verdedigen was. Steunpunten aan de zeezijde (het Seefront) moesten een geallieerde invasie met schepen vanuit zee tegenhouden en steunpunten aan de landzijde (het Landfront) een aanval met luchtlandingstroepen vanuit het binnenland. Tussen de verdedigingsgebieden lagen kleine kustgedeelten met minder verdedigingswerken, de zogenaamde Freie Küste. Aan het eind van de oorlog wees Hitler een reeks van havensteden aan als Festung. Deze term klinkt als propaganda, maar het bevel voor de soldaten in dat gebied was duidelijk. Ze mochten zich niet overgeven en moesten tot de laatste kogel doorvechten.

Een troosteloze aanblik van een gesloopte woonwijk in Katwijk. De kerk staat er nog, maar zonder toren. - Foto: Katwijks Museum

Tekst: J. Rijpsma