De kuststrook ten westen van Wassenaar viel onder de zogenaamde Freie Küste Katwijk-Scheveningen. Er waren hier geen militair strategisch kwetsbare doelen en objecten zoals steden, havens, vliegvelden of radarinstallaties. Het uitgestrekte duinlandschap bood goede mogelijkheden voor de verdediging. Er was een sterke reliëfwisseling en maar weinig goed begaanbare wegen om het gebied te doorkruisen. Daarnaast lagen er door het hele duingebied kanalen voor de waterwinning die als tankgracht konen dienen. De Duitsers konden dit deel van de kust dan ook verdedigen met relatief eenvoudige, kleine infanteriestellingen en een paar grotere steunpunten bij de strandopgangen in de zeereep, zoals bij de Wassenaarse Slag.